Zekerheidsklasse voor aangrenzende woningen.

Als het gebouwd grenst aan een één of meerdere andere gebouwen (dus niet vrijstaand) is er sprake van een zekerheidsklasse. Een zekerheidsklasse houdt in een bepaalde mate rekening met een naastgelegen pand. En of dit wel of niet verwarmd is.

Voorbeelden:
(1) U woont in een hoekwoning en uw buren zijn heel de winter op vakantie, het huis van de buren is in de vakantieperiode niet verwarmd. Dit zorgt ervoor dat uw woning meer vermogen nodig heeft om uw woning warm te houden.

(2) Leegstand van een pand dat aan u grenst. Dit pand wordt niet verwarmd.

Het is aan de gebruiker (opdrachtgever) om te bepalen in hoeverre hij zeker wil zijn de ontwerpbinnentemperatuur te kunnen realiseren.

Hoe hoger de zekerheidsklasse hoe meer vermogen uw warmte-opwekker (warmtepomp) en afgifte systeem nodig hebben.

A - Maximale zekerheid
B - Verminderde zekerheid
C - Lage zekerheid
D - Minimale zekerheid

Conform ISSO 51:
A - Leegstand boven en onder (appartementengebouw).
B - Meer dan 1 woningen naast u heeft leegstand of langdurige vakanties in de winterperiode.
C - Maximaal 1 woning naast u heeft leegstand.
D - U bent er zeker van geen leegstand naast u te hebben en/ of enkel voor korte duur.

Woningborg adviseert te rekenen met zekerheidsklasse A tenzij aangetoond kan worden dat een andere zekerheidsklasse verantwoord is.