Installatiegeluid en geluidsisolatie in woningen: regels volgens het Bbl en NEN 5077
In dit artikel bespreken we:
Een rustige woning is belangrijk voor wooncomfort. Naast geluid van buren of verkeer, kan installatiegeluid in de eigen woning veel hinder geven. Denk aan ventilatiesystemen, warmtepompen of liften. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) stelt duidelijke grenzen aan het geluidsniveau in woonruimtes. Met NEN 5077 kun je controleren of een installatie aan deze grenzen voldoet.
Wat zegt het Bbl over geluidsisolatie en installatiegeluid?
Het Bbl geeft regels voor zowel geluidsisolatie tussen verblijfsruimten als voor installatiegeluid:
- Geluidsisolatie tussen verblijfsruimten: het geluid tussen ruimtes in dezelfde woning moet minimaal 32 dB zijn. Zo blijft bijvoorbeeld een slaapkamer rustig, zelfs als er in de woonkamer geluid is.
- Installatiegeluid: technische installaties in woonfuncties mogen maximaal 30 dB produceren, zodat bewoners niet worden gehinderd bij slapen, werken of ontspannen. Voor een onderwijsfunctie en een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang geldt een grenswaarde van 35 dB.
Geluidsisolatie tussen verblijfsruimten
Goede geluidsisolatie hangt af van meerdere factoren. Het materiaal van de scheidingswand is belangrijk; zware wanden zoals beton of kalkzandsteen dempen geluid beter dan lichte wanden. Ook deuren en kieren beïnvloeden het geluid: massieve deuren met goede afdichting zorgen dat geluid minder makkelijk kan ontsnappen. Vloeren kunnen contactgeluid doorgeven, maar door vloeren met isolatie of een zwevende constructie te gebruiken, kan dit beperkt worden. Daarnaast helpen akoestische materialen in de kamers om nagalm en overlast te verminderen.
Installatiegeluid beperken
Naast de geluidsisolatie tussen kamers is het belangrijk om ook het geluid van installaties in de woning laag te houden, zoals omschreven door Informatiepunt Leefomgeving. Belangrijke aandachtspunten zijn onder andere:
- Plaatsing: Installeer apparaten niet direct naast slaapkamers of woonkamers. Een loze ruimte (zoals verkeersruimte) tussen de technische ruimte en de verblijfsruimte of geluidsdichte kast helpt.
- Montage: Trillingsdempers en verende ophangsystemen voorkomen dat trillingen via vloeren of wanden worden doorgegeven.
- Indirecte geluidsoverdracht: Leidingen, ventilatiekanalen, plafonds en vloeren kunnen geluid doorgeven; isolatie van deze routes vermindert overlast.
- Technische gegevens: ken het geluidsniveau van de binnen- en buitenunit om vooraf te controleren of het voldoet.
- Lage en hoge tonen: lage tonen van bijvoorbeeld warmtepompen zijn vaak hinderlijker en moeilijker te isoleren dan hoge tonen.
Nieuwbouw en bestaande bouw
Bij nieuwbouw kan vanaf het ontwerp rekening worden gehouden met zowel geluidsisolatie tussen verblijfsruimtes als het beperken van installatiegeluid. In bestaande woningen kan dit lastiger zijn, omdat de constructie al vastligt. Toch zijn er oplossingen mogelijk, zoals het isoleren van leidingen, het vrij ophangen van installaties met trillingsdempers of het plaatsen van geluidsdichte kasten of wanden. Zo kan ook in oudere woningen het geluidsniveau effectief worden beperkt.
Aantonen dat de installatie voldoet
Bij nieuwbouw of verbouw moet je laten zien dat installaties en geluidsisolatie aan de Bbl-regels voldoen. Dat kan met:
- Berekeningen volgens NEN 5077
- Technische gegevens van de installatie
- Detailaansluitingen van wanden, deuren en afdichtingen
- Eventueel proefmetingen
Ondersteunende geluidsmaatregelen in huis
Naast geluidsisolatie tussen verblijfsruimtes en installatiegeluid is het ook belangrijk om andere geluidsbronnen in de woning aan te pakken. Scheidingen tussen woningen moeten voldoende isoleren tegen lucht- en contactgeluid. In gemeenschappelijke ruimten zoals gangen en trappenhuizen kan nagalm verminderd worden door het toepassen van geluiddempend materiaal.
Wij kunnen hierbij ook een nagalmberekening opstellen, zodat vooraf duidelijk is hoe de nagalmtijd wordt beperkt en hoe dit bijdraagt aan een rustigere en comfortabelere woonomgeving. Door al deze maatregelen samen te nemen, ontstaat een woning die voldoet aan de wettelijke eisen en waar bewoners echt van stilte kunnen genieten.
Onderhoud
Geluid van installaties kan toenemen door vervuiling, slijtage of verkeerde instellingen. Regelmatig onderhoud helpt om het geluidsniveau laag te houden.
Conclusie
Zowel geluidsisolatie tussen verblijfsruimten als het beperken van installatiegeluid zijn essentieel voor wooncomfort. Het geluidsniveau in woonruimtes blijft laag door bij ontwerp en uitvoering aandacht te besteden aan de plaatsing en montage van installaties, wanden, deuren, vloeren en kieren, en door indirecte geluidsroutes te isoleren en installaties goed te onderhouden. Zo voldoet de woning aan het Bbl en kunnen bewoners genieten van een comfortabele en stille leefomgeving.
